top of page

Inleiding

 

Jacoba van Beieren, gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. Geboren in 1401, gestorven in 1436 in slot Teylingen nabij Sassenheim. De kennis over haar bij leerlingen is zeer beperkt. Ook in de diverse beschikbare methoden wordt niet de verdiende aandacht besteed aan dit bijzonder stukje geschiedenis. Haar leven is vanwege de vele wendingen inspiratiebron voor schrijvers: Simone van der Vlugt en Sunny Jansen hebben er in romantische vorm aandacht aan besteed. De familie Blokker heeft eerder een moord binnen de familie van Beieren opgenomen in hun boek Nederland in twaalf moorden en later besproken in de gelijknamige TV-serie.

 

Aanleiding tot het maken van een praktische opdracht over het leven van Jacoba is het uitkomen van een nieuwe biografie (2009) van Antheun Janse; Een pion voor een dame. Jacoba van Beieren (1401-1436). In eerste instantie is het idee dat de opdracht bestaat uit vier delen. Elk deel bevat bronmateriaal over één van vier huwelijken van Jacoba, waarbij het beantwoorden van een hoofdvraag centraal staat. De leerlingen worden in vier groepen verdeeld die zich elk gaan verdiepen in één van haar huwelijken. Vervolgens worden de resultaten van alle onderzoeken verwerkt in één grote levenslijn waarbij de leerlingen van elkaar te horen krijgen hoe haar leven gedurende elk huwelijk is verlopen. Vervolgens beantwoorden alle leerlingen samen de centrale hoofdvraag. De leerlingen zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag afhankelijk van elkaar.

 

Maar

 

Met het uitdenken, opstellen, uitwerken van de teksten en opdrachten met betrekking tot haar eerste huwelijk was dermate veel tijd gemoeid dat de praktische opdracht voorlopig bestaat uit bronmateriaal, opdrachten en uitwerkingen van haar eerste huwelijk. Daarmee vervalt de oorspronkelijke bedoeling, maar is de opdracht in te zetten als verdieping voor die (gemotiveerde) leerlingen die niet noodzakelijkerwijs de centrale uitleg hoeven volgen. Zij kunnen op hun eigen niveau bezig houden met de kenmerkende aspecten van de middeleeuwen waarvan het leven van Jacoba van Beieren een attractief en passend voorbeeld is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waaruit bestaat de praktische opdracht?

 

  • Bronnenboek (hierin staan ook de opdrachten vermeld)

  • Docentenhandleiding (uitleg en antwoorden bij de opdrachten, aanvullend beeld- en tekstmateriaal en verantwoording van de opdracht)

  • Leerlingenblad (opdrachten en antwoordruimte)

Bijgevoegd

 

Bijgevoegd is het leerlingenblad. Dit blad geeft een indruk van deze praktische opdracht. Bronnenboek en docentenhandleiding bestaan alleen in boekvorm (zie afbeelding). De informatie die wordt gegeven dient vooral als inspiratie en aanzet tot het ontwikkelen van lesmateriaal. Desgewenst kan altijd contact worden opgenomen (gebruik hiervoor het contactformulier). Tegen kostprijs kan een bronnenboek en docentenhandleiding worden besteld.

 

Extra informatie 

 

didactiekDe didactiek achter deze praktische opdracht is de combinatie tussen zelfstandig leren en samenwerkend leren. Er is sprake van cognitieve congruentie. Dat wil zeggen dat leerlingen die deze opdracht doen in hun cognitieve ontwikkeling gelijk lopen. Bij deze opdracht is gekozen voor leerlingen die (gemiddeld) voorlopen op de rest van de groep. De leerlingen moeten aan elkaar uitleggen en voorkennis verbaliseren. De opdracht is niet zozeer gericht op de verwerving van kennis, maar op de toepassing van voorkennis en de inbedding daarvan in een vast referentiekader dat leerlingen als structuur/methode kunnen toepassen op nieuwe/voorkomende leersituaties. Voor leerlingen die deze opdracht doen is de meerwaarde dat zij - na het doen van de opdracht - beter in staat zijn medeleerlingen te steunen bij de verwerking van de reguliere stof.De opdrachten zijn dermate verschillend dat meerdere intelligenties worden aangesproken. In termen van Gardner wordt zowel de visuele, interpersoonlijke, logische als linguïstische intelligentie aangesproken.De terugkoppeling van het geleerde in de vorm van de toetsing vindt hier niet plaats. De terugkoppeling bestaat uit de controle die de docent uitvoert op de gedane opdrachten en de toepassing van het geleerde in de lespraktijk door medeleerlingen te ondersteunen. Na afronding van de opdracht zijn er vier extra specialisten op het gebied van de late middeleeuwen die kunnen voorzien in de individuele leerbehoefte van zwakkere medeleerlingen.

 

Vaardigheden

 

  • Selecteren en ordenen van feiten

  • Samenwerken in groepsverband (taakverdeling, coaching, corrigeren, voortgang bewaken)

  • Probleemoplossend denken (in groepsverband)

  • Toepassingsgericht antwoorden

  • Standplaatsgebondenheid van historische actoren herkennen, onderscheiden en zich kunnen verplaatsen in interpretaties van die tijd

  • Oorzaken onderscheiden van omstandigheden die op de achtergrond een rol spelen

 

Het verhaal van Jacoba

 

Jacoba van Beieren, de vrouw van vier huwelijken, één vergiftiging en één mogelijke vergiftiging, staat in de literatuur bekend als een goed voorbeeld van een dramatische en trieste geschiedenis. Deze praktische opdracht gaat over het leven dat zij leidde in de late middeleeuwen. Er zijn meerdere redenen om een praktische opdracht te maken over deze vrouw. In de eerste plaats leert deze opdracht hoe het leenstelsel in de middeleeuwen functioneerde, waarom steden belangrijk waren en hoe belangrijk huwelijken voor de edelen op het platteland waren. Daarnaast ben je aan het onderzoeken. Dat betekent dat je bronnen moet lezen en bekijken, waardoor je leert met tekst- en beeldbronnen om te gaan. Bovendien specialiseert je groepje zich in een bepaald deel van het leven van Jacoba. De kennis die je door het onderzoek opdoet, zul je moeten delen met andere leerlingen in de klas. Op die manier weet iedereen aan het einde van de praktische opdracht waarom Jacoba de geschiedenis is ingegaan als de vrouw met veel pech, ongeluk en drama.

 

De ouders van Jacoba van Beieren, Margaretha en Willem VI, waren dolblij toen hun eerste (en enige) dochter werd geboren in het jaar 1401. Al vijf jaar na haar geboorte werd Jacoba uitgehuwelijkt aan de tweede zoon van de Franse koning, die Jan van Touraine heette. In de middeleeuwen was het van groot belang dat je met iemand trouwde van gelijke of hogere afkomst. Zo wist je zeker dat je machtig zou blijven of machtiger zou worden. De ouders van Jacoba wilden zo snel mogelijk de toekomst van hun dochter veilig stellen en lieten daarom Jacoba al op vijfjarige leeftijd verbinden met Jan van Touraine.

 

Samen groeiden Jacoba en Jan op aan het hof van haar moeder, in Le Quesnoy. Toen Jacoba veertien werd mocht ze officieel trouwen met de toen zestienjarige Jan. Even later stierf plotseling de Franse kroonprins waardoor Jan de kroonprins werd en Jacoba dus koningin van Frankrijk zou worden. Helaas zou het zover niet komen, want in 1417 stierf ook Jan en kort daarna Jacoba’s vader, Willem VI.Plotseling zag de toekomst van Jacoba er heel anders uit. In plaats van kroonprinses van Frankrijk volgde ze nu haar vader op als gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. Die gebieden waren erg populair om te bezitten, zeker nu Jan van Touraine was overleden en Jacoba op zoek moest naar een andere man met wie ze de graafschappen zou delen. Holland, Zeeland en Henegouwen waren economisch welvarend door de vele handelssteden, de opbrengsten van het land en de tolgelden.

 

Er waren twee mannen die het leven van Jacoba tot dan met veel belangstelling hadden gevolgd. In de eerste plaats was dat de koning – later keizer – van het Heilige Rooms Rijk (Duitse gebieden). Hij was namelijk opperleenheer van de drie graafschappen en mocht officieel bepalen wie de drie graafschappen bestuurden. Keizer Sigismund wilde vooral niet dat Jacoba opnieuw zou trouwen met iemand van de Bourgondische familie. De Bourgondiërs zouden daardoor steeds meer macht krijgen in de Nederlanden, iets wat Sigismund wilde voorkomen.

 

In de tweede plaats stond de oom van Jacoba in de weg, Jan van Beieren. Jan van Beieren was bisschop van Luik, maar had eigenlijk hele andere plannen; hij wilde machthebber worden in de Nederlanden. Hij aasde op de drie graafschappen en had Sigismund gevraagd om hém aan te wijzen als opvolger van Willem VI en niet Jacoba. Helaas voor Jan ging dat niet door, want Willem VI had zijn bevolking laten beloven dat zij na zijn dood Jacoba moesten erkennen als hun gravin. Zo geschiedde het dat na het overlijden van haar man en haar vader een meisje van zestien jaar drie graafschappen moest besturen en zich ondanks de druk van anderen liet inhuldigen als gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen.

Leerlingenblad

© 2016 by Department of History Het Hogeland College. All rights reserved.             A.G. Bellstraat 2, Warffum

bottom of page